Trends, ontwikkelingen en onzekerheden
In dit hoofdstuk gaan we in op een aantal ontwikkelingen, trends en onzekerheden die mogelijk langer durende effecten (gaan) hebben voor onze beleidsuitvoering en financiën.
Toenemende sturing rijk en provincie op grote opgaven
In ons land hebben we te maken met grote opgaven en crises, zoals de noodzakelijke verduurzaming van het energiegebruik, het tegengaan van de klimaatverandering, de stikstofcrisis, het terugdringen van het grote tekort aan woningen, de vluchtelingenproblematiek, de zorg over de betaalbaarheid van beschikbare woningen en recent ook de problematiek rond netcongestie. De urgentie van deze vraagstukken maakt dat het rijk en de provincie meer regie nemen en vaker sturend optreden dan een aantal jaren geleden het geval was. Dit is te merken bij de inpassing van opgaven met ruimtelijke implicaties en bij een aantal sociale vraagstukken. Op ons als de lokale overheid wordt een groot beroep gedaan om deze uitdagingen (mede) tot een goed einde te brengen. Als partner en/of als beleidsuitvoerder. Bijvoorbeeld bij de totstandkoming van de Regionale Energiestrategie (RES), het Provinciaal Programma Landelijk Gebied en de opvang van de vluchtelingencrisis.
Enerzijds kunnen we het wel plaatsen dat het rijk en de provincie komen met centraal structurerende principes en kaders. De omvang en impact van de doelen die behaald moeten worden zijn immers groot. Anderzijds vinden we het behoud van lokale beleidsvrijheid gewenst om afwegingen te kunnen maken die het beste aansluiten bij de behoeften en wensen van onze inwoners en ondernemers. In het contact met onze mede-overheden zijn we dan ook scherp op het te doorlopen proces om tot kaderstelling te komen, op het maken van afspraken die realistisch en haalbaar zijn en vooral op het creëren van ruimte voor initiatieven van onderop die bijdragen aan het oplossen van de vraagstukken van deze tijd.
Impact crises op de samenleving en de organisatie
De impact van de verschillende grote landelijke opgaven en crises op de organisatie is groot. Er is de afgelopen jaren een groot beroep gedaan op de flexibiliteit van de organisatie om acute problemen op te lossen en maatregelen die door het rijk werden getroffen uit te voeren. Het gaat om werkzaamheden die niet tot de basistaken van gemeenten horen en soms met grote moeite moeten worden ingepast.
Op sommige andere terreinen lijkt het landelijk beleid vast te lopen zoals de aanpak van de stikstofcrisis, de wooncrisis, de toeslagenaffaire kinderopvang, de problematiek rond de vluchtelingenstroom en de netcongestie. Dit leidt tot meer onrust, spanningen en polarisatie in de samenleving. Het zijn thema's die veel mensen raken en waar men zich zorgen over maakt. Meer dan voorheen leven mensen op de armoedegrens. We verwachten dan ook dat we de komende jaren als lokale en nabije overheid blijvend moeten investeren in het contact met de samenleving en herstel van vertrouwen.
Energiekosten en inflatie
De wereldwijde energiemarkt geeft signalen van herstel maar is nog niet gestabiliseerd. Voor onze gemeente komt dit vooral tot uitdrukking in fluctuerende energieprijzen. Na de piek in de inkoopprijs voor energiebedrijven is er nu reeds enige tijd sprake van een dalende tendens. Onzeker is nog of deze zich de komende tijd voortzet.
De inflatie is momenteel ook gedaald en ligt rond de 3%. Wel zijn de effecten van de hoge inflatie van afgelopen jaren wel voelbaar voor ons en onze inwoners. Door de hogere prijzen zijn de winstverwachtingen voor de grondexploitaties getemperd en de kosten voor het uitvoeren van projecten gestegen.
Ook onze inwoners, maatschappelijke organisaties en verenigingen hebben te maken met deze hogere prijzen en energiekosten. Voor de hogere energielasten zijn door het rijk en door ons enkele steunmaatregelen in het leven geroepen. Hoewel de energieprijzen dalen, blijven de prijzen voor consumenten nog steeds fors. Deze nog steeds hoge inflatie komt onder andere door gestegen loonkosten en het na-ijl effect van de hoge prijs waarop energie is ingekocht in het afgelopen najaar. Hoe de inflatie zich de komende periode gaat ontwikkelen is nog onzeker.
Vluchtelingen
De verwachting is dat er op korte termijn geen oplossing is in het conflict in Oekraïne. De vluchtelingen verblijven langer in ons land, waardoor de gemeente voor de uitdaging staat om deze opvang te verduurzamen en te professionaliseren. Momenteel is nog niet bekend wat de precieze gevolgen zullen zijn van de Spreidingswet die landelijk is aangenomen. Bij de vorming van het kabinet is deze wet weer ter discussie komen te staan en de uitkomsten daarvan zijn nog niet bekend. Afhankelijk van de uitkomst kan dit mogelijk nog tot een extra opgave leiden met betrekking tot de eerste opvang van asielzoekers.
Stikstof
De stikstofdepositie moet in Nederland fors worden gereduceerd. Bij elke stikstof veroorzakende activiteit moet een berekening worden gemaakt. Voorheen was dit alleen voor de gebruiksfase, maar sinds de zogeheten Porthos-uitspraak in het afgelopen jaar moeten ook de effecten van de bouw- en realisatiefase worden berekend. Indien uit de berekening blijkt dat als gevolg van de activiteit sprake is van stikstofdepositie, is de Wet Natuurbescherming van toepassing (waarbij de provincie bevoegd gezag is) en zal er een voortoets en mogelijk een passende beoordeling uitgevoerd moeten worden. Gelet op de ligging van onze gemeente nabij diverse kwetsbare Natura-2000 gebieden, heeft dit voor ons grote gevolgen. Het risico is dat zaken hierdoor vertraging oplopen, aanpassingen vergen of niet door kunnen gaan. Een en ander kan kostenverhogend werken. Bij vijf thema's kan stikstofdepositie een rol spelen:
- evenementen
- civiele werkzaamheden
- bestemmingsplannen die in voorbereiding zijn
- vastgestelde bestemmingsplannen die niet onherroepelijk zijn
- concrete vergunningen
Bij de vorming van een nieuw kabinet is het oplossen van de stikstofcrisis een belangrijk onderwerp. Deze ontwikkeling volgen we op de voet en waar nodig spelen we hierop in.
Transitie landbouw
De Rijksoverheid wil voor 2030 de natuur versterken, de waterkwaliteit verbeteren en meer doen tegen klimaatverandering. Bij de vorming van een nieuw kabinet kunnen hier nog afwijkende keuzes gemaakt worden maar feit is dat er een opgave ligt op het gebied van klimaat en milieu. Onder meer de stikstofuitstoot in de buurt van natuurgebieden moet omlaag. Met het Nationaal Programma Landelijk gebied (NPLG) wil het Rijk, samen met provincies, waterschappen, gemeenten, maatschappelijke partners en grondeigenaren op zoek naar oplossingen per gebied. De provincie Overijssel heeft samen met gebiedspartners inmiddels een Provinciaal Programma landelijk gebied (PPLG) opgesteld. Belangrijke opgaven in het deelgebied Noordwest Overijssel zijn onder andere het terugdringen van de veenweidebodemdaling, het verminderen van de stikstofemissie en het realiseren van een toekomstbestendig perspectief voor de landbouw.
Het NPLG en PPLG hebben ingrijpende gevolgen voor de agrarische sector en in het verlengde daarvan zijn er zorgen over de toekomstige leefbaarheid en vitaliteit van het platteland. Rondom dit thema is landelijk dan ook veel te doen. Onder andere als het gaat om de datum waarop de natuurdoelen moeten worden behaald. De gevolgen van het vormen van een nieuwe regering voor de doelen en het tijdspad volgen wij nauwgezet.
De uitkomsten van de gezamenlijk af te spreken aanpak zullen moeten worden vertaald of geborgd in het ruimtelijk beleid van de deelnemende overheden. Voor onze gemeente is dat de gemeentelijke Omgevingsvisie en het Omgevingsplan voor het buitengebied.
Actualisatie provinciale omgevingsvisie en uitsluitingsgebied IJsseldelta
De gemeenteraad is geïnformeerd over de uitgebreide herziening van de provinciale Omgevingsvisie die momenteel plaatsvindt. Hiervoor hebben Provinciale Staten drie grote uitdagingen vastgesteld:
- klimaatadaptatie, mitigatie en nieuwe energie
- perspectief voor de landbouw en ontwikkeling van de natuur
- verstedelijking en mobiliteit
Herstel van veerkracht en klimaat-robuustheid van het water- bodemsysteem betreft voor de provincie een belangrijke beleidsopgave. Het water- en bodemsysteem wordt sturend in de ruimtelijke ordening en inrichting. Ruimtelijke ontwikkelingen dienen bij te dragen aan behoud en versterking van het systeem. Wat de consequenties hiervan zijn vergt de komende periode nadere uitwerking. In de praktijk houden we met onze planvorming, beheer- en onderhoudsopgaven steeds meer rekening met een klimaat-robuuste inrichting.
Werken met de Omgevingswet
De Omgevingswet is een stelselwijziging voor het ruimtelijk ordeningsbeleid in Nederland. Het heeft een grote impact op de dienstverlening richting onze inwoners en ondernemers en de manier van werken bij gemeenten. De Omgevingswet geeft meer ruimte om samen met inwoners en ondernemers lokaal beleid te ontwikkelen ten aanzien van de gewenste inrichting van de leefomgeving. Verschillende opgaven die spelen kunnen we door de komst van de wet beter in hun onderlinge samenhang beoordelen. De wet is op 1 januari 2024 in werking getreden.
Naast het voldoen aan de wettelijke vereisten is in 2023 de inventarisatie van de huidige bestemmingsplannen afgerond en zijn we gestart met het bouwen van het Omgevingsplan. Met deze planning kunnen we in 2025 een volwaardig Omgevingsplan vaststellen (deadline vanuit de Omgevingswet is 2030). Voor de vergunningverlening is een nieuwe werkwijze ontwikkeld conform de vereisten uit de Omgevingswet.
Een belangrijk thema in de Omgevingswet en in onze gemeente, is participatie. Door de raad is hiertoe een visie en beleid vastgesteld waarin de uitgangspunten met betrekking tot participatie zijn vastgesteld vanuit het vertrouwen dat onze inwoners mede verantwoordelijkheid willen nemen voor de eigen leefomgeving. In 2024 gaan we met de inwerkingtreding van de wet werken met de visie en het beleid. De opgedane praktijkervaring benutten we om met het college en de raad te bezien op welke onderdelen bijstelling gewenst is.
Wonen
Met de Wet versterking regie Volkshuisvesting (beoogde ingangsdatum 1 januari 2026) wil het Rijk voorzien in het herpakken van de regie op de volkshuisvesting door overheden. Belangrijk onderdeel daarvan is het vastleggen dat gemeenten bij nieuwbouw voldoende betaalbare woningen bouwen. Daarbij wordt in relatie tot de betaalbaarheid vastgelegd dat er dan 30 % sociale huur, 40 % betaalbare koop (tot € 390.000)/middenhuur en 30 % dure koop gerealiseerd moet worden. Deze verhouding is in onze regio al vastgelegd in de Woondeal die in december 2022 is overeen gekomen tussen minister, provincie en gemeenten.
Deze wettelijke normen gaan niet zonder meer gelden per individuele gemeente, zodat er regionale afwegingsruimte is. Het wetsvoorstel is maart 2023 naar de Tweede Kamer gestuurd, we volgen deze ontwikkelingen nauwgezet.
Met ingang van 1 januari 2024 is de Huisvestingswet aangepast. Wanneer schaarste kan worden aangetoond is het mogelijk om tot 50% van de toe te wijzen huurwoningen en nieuw te bouwen goedkope koopwoningen toe te wijzen aan:
- woningzoekenden die lokaal gebonden zijn
- woningzoekenden die economisch gebonden zijn
- woningzoekenden vitale beroepsgroepen
Dit dient dan vastgelegd te worden in een huisvestingsverordening.
Regio Zwolle en verstedelijkingsstrategie
In 2023 is de Strategische Meerjarige Agenda Regio Zwolle 2024-2028 vastgesteld. De focus van de regio ligt voor de komende periode op 1. economie en arbeidsmarkt en 2. ruimtelijk ontwikkeling. Daarnaast wordt de agenda ook gebruikt als basis voor de Regio Deal waarvoor nu wordt onderhandeld met het Rijk. Het Rijk heeft aangegeven in dat kader 30 miljoen beschikbaar te willen stellen.
Dienstverlening
Zoals hiervoor is aangegeven worden de taken die wij voor onze samenleving uitvoeren steeds complexer. Daar komt bij dat we in onze dienstverlening rekening moeten houden met de telkens hogere eisen die voortkomen uit wet- en regelgeving. Om onze taken ook in de toekomst goed uit blijven voeren ontwikkelen wij dit jaar een overkoepelende visie op (de organisatie van) onze dienstverlening. Deze helpt ons om de komende jaren meer samenhang aan te brengen in de service die wij leveren aan onze inwoners en ondernemers.
Goede en integrale informatievoorziening aan onze omgeving vergt daarnaast een meer proces- en zaakgerichte inrichting van onze werkwijze. Dit vormt voor ons de komende jaren een belangrijk speerpunt in de bedrijfsvoering.
Krappe arbeidsmarkt
Door de krapte op de arbeidsmarkt is het moeilijk om goed gekwalificeerd personeel te werven en aan onze organisatie te binden. Een aantal vacatures is niet of wordt laat ingevuld. De druk op de organisatie wordt hierdoor groter. Ook stijgen de kosten voor arbeidskrachten en wordt het inhuren van personeel steeds duurder. Juist voor het accommoderen van de landelijke en regionale opgaven die op ons afkomen, is het belangrijk dat onze organisatie kwalitatief en kwantitatief op sterkte is en medewerkers langere tijd voor onze gemeente blijven werken. We zetten creatieve manieren in om in contact te komen met nieuwe medewerkers, bijvoorbeeld door de organisatie van een banenmarkt.
Meer inzet op preventie en samenhang in het sociaal domein
De verwachting is dat het aantal kwetsbare inwoners en de vraag naar zorg en ondersteuning, ook in de gemeente Zwartewaterland, de komende jaren zal toenemen door o.a. de vergrijzing, eenzaamheid, ontwrichte gezinnen en koopkrachtverlies (inflatie). Middelengebruik en overgewicht vormen een landelijk en lokaal gezondheids- en maatschappelijk risico. Dat geldt ook voor de negatieve effecten van sociale media en gamen. De mentale gezondheid van onze inwoners, maar ook de druk op zowel de eerstelijnszorg, zoals de huisarts en de wijkverpleegkundige, als op de maatwerkvoorzieningen van de gemeente (Wmo/Jeugdwet/Participatiewet) vragen de nodige aandacht en urgentie. Dit geldt ook voor de arbeidskrapte.
In 2022 is de Preventienota 'Samen zijn we Zwartewaterland' 2022 - 2028 vastgesteld. De ambitie is de ontwikkeling van een sterke sociale basis door een integrale aanpak van alle deelthema's in het sociaal domein. Door de ondertekening van het Preventieakkoord (januari 2023) hebben diverse maatschappelijke organisaties zich verbonden aan deze ambitie en gaan we samen aan de slag met de volgende projecten op het gebied van preventie: ervaringsdeskundigheid, vroegsignalering, gezondheid/vitaliteit, (sociale) veiligheid en financiële zelfredzaamheid.
Vanuit het integraal zorgakkoord (IZA) wordt gewerkt aan het betaalbaar en toegankelijk houden van de zorg. De grootste uitdaging van het zorgakkoord is om met een gelijkblijvende personele bezetting de toenemende vraag aan zorg wordt opgevangen. De uitwerking hiervan zal de komende jaren ook effect hebben op het sociaal domein. We volgende de ontwikkelingen rondom het integraal zorgakkoord op de voet.
Hervormingsagenda Jeugd
Op 18 april 2023 zijn het Rijk en de VNG het eens geworden over de financiële kaders van de Hervormingsagenda Jeugd. Vanaf 2025 ligt er een grote bezuinigingsopgave. In de voorjaarsnota heeft het rijk aangegeven de bezuiniging van 2025 niet door te zetten. De bezuinigingen van 2026 en verder laat het demissionaire kabinet over aan het nieuw te vormen kabinet. In het hoofdlijnenakkoord is opgenomen dat de voorgenomen bezuiniging van 511 miljoen euro structureel komt te vervallen.
Op de hervormingsagenda staat dat de jeugdhulp en -zorg toegankelijk en beschikbaar moet zijn voor de meest kwetsbare jeugdigen en gezinnen. Daarnaast moet er duidelijkheid komen over wat wel en niet onder de Jeugdwet valt. Uitgangspunt is dat de situatie van het gezin voorop staat en dat jeugdigen zoveel mogelijk thuis opgroeien. Minder administratieve lasten moeten ervoor zorgen dat professionals beter hun werk kunnen doen. Daarbij wordt gedacht aan het versimpelen van het inkoopproces en de uitvoering. We volgen deze ontwikkelingen op de voet.
Onzekerheid over inkomsten
Het nemen van besluiten over uitgaven met een structureel karakter komt onder druk te staan door de onzekerheid over de inkomsten. Er zijn nog een aantal structurele keuzes die de komende periode genomen moeten worden, zoals bijvoorbeeld de investering in de zwembaden, de actualisatie van het groot onderhoud wegen, schoolgebouwen, onze eigen gebouwen en de implementatie van de preventienota. Afhankelijk van de situaties die zich de komende periode voordoen en de ontwikkeling van de inkomsten, zullen keuzes gemaakt moeten worden.
Daarnaast is er nog de onzekerheid over de inkomsten uit het gemeentefonds. In de voorjaarsnota heeft het rijk aangegeven dat opschalingskorting komt te vervallen, met uitzondering van 2025. Daar staat tegenover dat de methodiek van indexering vervroegd plaatsvindt vanaf 2024. Het gevolg hiervan is dat de structurele middelen vanuit het rijk slechts zeer beperkt groeien en dat geeft uitdagingen om alle taken daarmee te bekostigen. Er is weliswaar meer duidelijkheid gekomen over de structurele bekostiging toch blijft de onzekerheid of het huidige niveau vanuit het gemeentefonds passend is bij de taken die aan onze gemeente zijn toevertrouwd.